Een Shoot the Moon site
laatst bijgewerkt op:
14 juni 2022
© 2022
Jos, een vriend voor altijd
Amsterdam Noord, ik fiets na een lange werkdag naar huis. Het is een woensdagnamiddag in de herfst. De
najaarsstorm loeit, de oude iepen langs de Tolhuisweg kreunen. Regenflarden mengen zich met vallende
bladeren. Een forsgebouwde man loopt voorovergebogen in de richting van het pontveer. Hij zeult een karretje
met zich mee met een accordeonkoffer. Zijn lange haren verwaaien in de wind en, de weelderige grijze baard
ten spijt, zie je zijn grimmig kijkende gelaat. Het is Jos de Rooij, de troubadour van Noord, op weg naar de
wekelijkse meezingavond op de Zeedijk. Aldaar zal hij eerst een hapje gaan eten in zijn favoriete Indische
eethuis.
Onder Jos' wakend oog wordt sinds 1993 meegezongen, respectievelijk in de café's De Meester, de Ooievaar,
Lusitiana, Tapasbar De Portugees en tot op vandaag in Verhoeff. Om half acht stroomt de kroeg vol. Ed, de
sympathieke barman, reikt de eerste pikketanussies aan en de kruidenthee voor Jos en Gertjan. Het is gezellig,
het vertrouwde geroezemoes voor aanvang van de dienst. De naar gezang hakende meezingers wachten op Jos
in de speelhoek, als een stoïcijnse pasja uittorenend boven de muzikanten. Een superieure grijns krult zijn
lippen als hij de accordeon in beweging brengt. De dienst kan beginnen. Aan de Amsterdamse grachten vloeit
moeiteloos samen met Borretje Pap, Paris s' éveille met Die letzte Sigarette, afhankelijk van het thema. Dan kan
het zomaar gebeuren dat een lied, zojuist op stoom gekomen, abrupt door Jos wordt onderbroken, om notoire
kletskousen ernstig toe te spreken: 'hier kom je om te zingen, en als je dat niet belieft dan lazer je maar op.' Als
de meezingers zich weer eens niet houden aan de juiste melodie, omhoog gaan waar het omlaag moet, als
bezetenen brullen daar waar slechts geneuried dient te worden schudt Jos ongelovig zijn hoofd; 'dit hou je toch
niet voor mogelijk.'
Het was Jos die bepaalde wat er gezongen werd, aan verzoeknummers werd niet gedaan. Van elke
woensdagavond maakte hij een compositie waarbij ieder lied zijn eigen plaats en functie had. Sommigen
vergeleken het wel met de dynamiek van de jaargetijden, je huiverde, begon vervolgens te transpireren en
moest opeens heel erg nodig naar de wc maar het klopte wel. En dan dat moordende tempo waarmee gezongen
werd. We vonden het niet erg, want hoe spannend kan het zijn; met zijn allen op schoolreis in een op hol
geslagen touringcar!
Zo ongenaakbaar als Jos was tijdens het spelen, zo ontspannen was hij als we met vrienden onder elkaar waren.
Als hij zich in de pauze als een ijsbreker een weg baande naar de wc, moest er altijd weer omhelsd worden.
Even een persoonlijk woord, warm en welgemeend.
Op 30 maart, de vijfde woensdag van de maand, zongen we strijdliederen. Het strijdlied, Jos en Cuba waren
onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Dichterbij Jos kon je niet komen. We zongen 'Voedt de kinderen' en 'Vrede'
en natuurlijk de Internationale en de Moorsoldaten. Niemand kon bevroeden dat dit Jos zijn laatste optreden
zou worden. We omhelsden hem, zeiden 'vriend, tot volgende week'. De dinsdag erop was ie dood. Robuuste,
actieve Jos, zomaar weggevaagd uit onze levens. De leemte die hij achterlaat is niet in woorden te vatten. Wij,
de meezingers, zijn wezen geworden. Nu hebben we alleen elkaar nog. Blijven zingen tot je er bij neer valt, zou
Jos hebben gezegd; eraan toevoegend: en koester je vrienden.
Lieve Jos, bedankt voor de onvergetelijke uren die je ons geschonken hebt.
Herman Kamphuis
14 april 2016