Een Shoot the Moon site
laatst bijgewerkt op:
14 juni 2022
© 2022
Herman Kamphuis, 10 maart 2015
Lustrum, reiniging, het zoenoffer dat elke vijf jaar wordt gebracht. Zijn vader was beeldhouwer, zijn
moeder Phaenaretè was vroedvrouw. Hij hield ervan doelloos door Athene te slenteren. Op een dag
begaf hij zich, zonder opgaaf van redenen, naar de Veggio de'll Mare. Van verre hoorde hij het zingen
van nimfen en, geleid door zijn verlangen, volgde hij de lokroep. Het leidde hem naar de Zeedijk,
waar hij stil hield voor een café genaamd 'De Meester.' In de deuropening stond een bebaarde
zonderling die hem met norse blik monsterde. "Piet van Rees is mijn naam. U bent door de ballotage,
komt u binnen," sprak hij niet onwelwillend. Een tel later bevond hij zich in de gelagkamer te
midden van een luid zingende schare. Voor hij het besefte werd hij opgenomen in de kakofonie van
het hoogste lied. Hij weet het nog als de dag van gisteren. Ze kwam terug van de plee en baande
zich een weg door de kroeg. Haar gezicht stond op onweer, had part noch deel aan de vrolijkheid, zo
leek het. Ze nestelde zich naast hem aan de bar. De avond vloog om, na afloop bracht hij haar naar
het Centraal Station. Toen tram 24 het Damrak op reed zag hij haar, mooi en triest achter de
beslagen ruiten. Enige tijd later, op een Grieks feest, zat ze naast hem aan een van de lange tafels.
Het was alsof ze elkaar kenden uit een vroeger leven. Nadien gingen ze naar café Welling en namen
plaats op een rode canapé. Ze had haar pet afgezet, haar dunne haren piekten. Hij rook de regen op
haar mantel, op haar huid. Op de canapé gaven zij elkaar de eerste kus. Voor het Concertgebouw
namen ze afscheid. Alles schitterde, leek nieuw en ongekend puur.
Herman Kamphuis, 14 april 1999
Brief aan Charlotte